MIJN MAN - MEIN MANN

Hans van der Veen, die van zijn beroep een aardige hobby maakte, heeft het genoegen u uit te nodigen voor de presentatie van zijn jongste bundel ‘Gelijk het gras/Schall und Rauch’ . Uit zijn vorige publicaties selecteerde hij een twintigtal gedichten, die alle met het begrip ‘funerair’ in ruime zin samenhangen. Zij handelen van ’s mensen eindigheid, zonder daarmee in troosteloosheid te vervallen. Van Piet Paaltjens tot Menno Wigman komen Hans’ mooiste gedichten in het Nederlands èn het Duits voorbij.

Het eerste exemplaar van ‘Gelijk het gras’ zal uitgereikt worden aan Korrie Koorevaart van ‘Terebinth’, Stichting voor Funerair Erfgoed. Zij bracht de dichter op dit aanstekelijke idee.

Onderstaand een voorbeeldtekst uit deze uitgave:

MIJN MAN

Ik ben nooit meer
naar zijn graf gegaan.
Is dat schande? Nee.
Ik voel het anders aan.

Ik weet zeker
dat ik hem niet vind
op dat kerkhof daar,
in die koude wind.

Maar wel voel ik
zijn aanwezigheid
waar we samen waren
in die oude tijd.

Dikwijls is het
of hij naast mij gaat.
Of ’k hem spreken kan,
vragen kan om raad.

’k Vind dat hij het
dichtste bij me is,
als ik troost behoef
in mijn droefenis.

Maar is een dag eens
mooi en goed geweest,
juist dán mis ik hem,
mis ik hem het meest.

MEIN MANN

Es hat mich nie mehr
zu seinem Grab geführt.
Ist das beschämend? Nein.
So hab ich’s nie gespürt.

Ich bin mir sicher,
dass ich ihn nicht hab
auf dem Friedhof dort,
wo Wind fegt übers Grab.

Wohl aber spüre ich
seine Anwesenheit,
wo wir beisammen waren
in verflogener Zeit.

Oftmals scheint es mir,
dass er mit mir geht,
dass ich mit ihm rede,
er mir zur Seite steht.

Und am nächsten noch
hab ich ihn empfunden,
wenn ich Tröstung brauch
in trüben Stunden.

Doch wollte mir ein Tag
Schönes, Gutes leisten,
grad dann fehlt er mir,
fehlt er mir am meisten.